Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet inkomstenbelasting 2001

 

Artikel 9.3 Voorlopige teruggaaf
1
Bij de vaststelling van een voorlopige teruggaaf voor of in de loop van het kalenderjaar worden alleen de volgende negatieve bestanddelen van het belastbare inkomen uit werk en woning in aanmerking genomen:
a
de reisaftrek;
b
de negatieve belastbare inkomsten uit eigen woning;
c
de uitgaven voor inkomensvoorzieningen;
d
de persoonsgebonden aftrek;
e
de verliezen uit werk en woning uit voorafgaande kalenderjaren.
2
Bij de vaststelling van de voorlopige teruggaaf wordt rekening gehouden met:
a
de verhoging van de gecombineerde heffingskorting volgens artikel 8.9;
b
de bijzondere verhoging van de heffingskorting voor de inkomstenbelasting volgens artikel 8.9a;
c
[vervallen;]
d
de ouderschapsverlofkorting;
e
de combinatiekorting;
f
de aanvullende combinatiekorting;
g
de alleenstaande-ouderkorting;
h
de aanvullende alleenstaande-ouderkorting;
i
de korting voor maatschappelijke beleggingen;
j
de korting voor directe beleggingen in durfkapitaal en culturele beleggingen.
k
de voorheffing, bedoeld in artikel 9.2, negende lid.
3
Volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels kan bij de vaststelling van de voorlopige teruggaaf rekening worden gehouden met de algemene heffingskorting, de ouderenkorting en de alleenstaande ouderenkorting.
4
Met een verlies als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt pas rekening gehouden nadat de aangifte is gedaan over het kalenderjaar waarop het verlies betrekking heeft.
5
Een voorlopige teruggaaf wordt, behalve voorzover die betrekking heeft op de verhoging van de gecombineerde heffingskorting volgens artikel 8.9, alleen vastgesteld voorzover aannemelijk is dat het gezamenlijke bedrag van de voorheffingen meer zal belopen dan het bedrag dat aan inkomstenbelasting verschuldigd zou zijn indien een aanslag inkomstenbelasting zou worden opgelegd.
6
Bij het bepalen van een voorlopige teruggaaf wordt geen rekening gehouden met inkomensbestanddelen waarvan de daaraan toe te rekenen belasting wordt begrepen in een conserverende aanslag.
7
Indien artikel 9.1, derde lid, toepassing vindt, wordt in dit artikel onder inkomstenbelasting verstaan het gezamenlijke bedrag van de inkomstenbelasting en de premie voor de volksverzekeringen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •